Kind en Scheiding

9 maart 2022
scheiding2

De tuin is al lang niet meer wat het geweest is. De schommel die aan de weelderige groene pergola hangt, piept zo nu en dan, zachtjes heen weer, wiegend in de wind. De jongen loopt van perk tot perk. Hij pakt een hand vol aarde, die vervolgens geruisloos door zijn vingers glijdt.

Het enige wat nog in bloei staat, is de vlinderstruik, in de grote pot met het blauwe bloemetjes dessin, naast de keukendeur.  Voorzichtig pakt de jongen een paarse bloem in zijn hand. Hij sluit zijn ogen en ziet die gekke lange, knalgele zonnebloemen en de witte pioenrozen zo zwaar op hun steel dat ze iedere keer toch weer knakten. Heel even ruikt hij een vleug van de sering die altijd vol overgave maar zo kort in bloei stond. Zijn mondhoeken krullen omhoog. Hij pakt een gieter, vult deze met de tuinslang en geeft de vlinderstruik water. Als de gieter leeg is, droogt hij zijn handen aan zijn broek en gaat zonder om te kijken naar binnen.

Op een gewone doordeweekse dag vraagt de jongen mij: “Mis jij de tuin, Mam?” “Ja, schat, heel erg,” zeg ik als ik hem over zijn wang streel.” Weet je nog toen we de zonnebloemzaadjes plantte en de bloemen boven de schutting uitgroeide? En toen we worteltjes plantte en Pip ze steeds stiekem met zijn bek uit het tuintje trok?” “Ja, lief, dat weet ik nog,” zeg ik en denk aan de handgemaakte bloembommen die we op een zomerse dag overal in de tuin neergooiden en de boomhut die we zelf bouwden van allerlei gevonden planken. “Dat was onze plek, hè?” “Ja, een hele fijne plek!” Even is het stil. Met zijn rug naar mij toe fluistert hij zo zachtjes dat ik het bijna niet hoor: “Maar jij bent weggegaan.”